In deze zaak werd cliënt verdacht van drugshandel in samenwerking en hennepteelt. Mr. Hermens voerde in verweer aan dat geen van de feiten bewezen kon worden. De rechtbank ging hierin mee: volgens de rechter kon niet worden vastgesteld dat er illegale samenwerking had plaatsgevonden tussen cliënt en andere betrokkenen. Bovendien kon ook niet worden bewezen dat cliënt voor zijn diensten geld had gekregen. De rechter woog in zijn beslissing mee dat het moeilijk is om geen contact te hebben met henneptelers wanneer een persoon hennep verkoopt, en dat het Nederlandse beleid op gebied van wiet daarom soms moeilijke situaties creëert.
ECLI:NL:RBNHO:2013:11102