Door het openbaar ministerie was cassatie ingesteld tegen de vrijspraak van cliënt van mensenhandel. De Hoge Raad besliste in deze zaak dat voor misbruik in het kader van mensenhandel alleen maar vereist is dat de dader zich bewust moet zijn geweest van zijn invloed op het slachtoffer (waardoor hij deze kan misbruiken voor bijvoorbeeld winst). Dit door de Hoge Raad aangevoerde criterium is ruimer dan het criterium dat het Hof had gesteld. Daarnaast is het feit dat de dader het initiatief nam niet een zelfstandig vereiste.
Ten aanzien van uitbuiting besliste de Hoge Raad dat, om te bekijken of er sprake is van wettelijke uitbuiting, onder meer moet worden gekeken naar: de aard en duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald.
Dit arrest is van belang omdat er criteria in zijn geformuleerd die voor soortgelijke zaken als leidraad gelden.