Wanneer is sprake van ontoerekeningsvatbaarheid?
Wat ontoerekeningsvatbaarheid inhoudt is vastgelegd in artikel 39 van ons Wetboek van Strafrecht. Daarin staat: ‘Niet strafbaar is hij die een feit begaat, dat hem wegens een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend’. Ieder inzicht in de draagwijdte van zijn/haar gedragingen en de mogelijke gevolgen ervan moet hebben ontbroken.
Wat betekent dit in normaal Nederlands?
Iemand die een misdrijf pleegt terwijl er sprake is van bijvoorbeeld een heel laag IQ of psychiatrische aandoening, kan het niet of niet volledig worden aangerekend dat hij dit misdrijf heeft gepleegd. Dat betekent niet dat een verdachte nooit kan worden veroordeeld als er een psychische stoornis is vastgesteld. De verdachte moet echt van toeten noch blazen hebben geweten. Dat moet komen vast te staan door bijvoorbeeld een psychiatrisch rapport. De Hoge Raad, onze hoogste rechter, heeft bepaald dat hier slechts bij hoge uitzondering sprake van is.